Oefenexamen LCS 1b

Bij een marktonderzoek onder thuiswerkers wordt aan mensen gevraagd welke dingen zij belangrijk vinden. Hierbij geven de meeste mensen aan goede faciliteiten het meest belangrijk te vinden. Hierbij gaat het vooral om bureaus, stoelen en computerschermen. Een tweede scherm is niet onmisbaar, maar vaak wel handig. Veel mensen geven aan positief verrast te zijn door hun werkgever als deze ook zorgde voor een ‘sta-bureau’.

Als je een Kano analyse zou doen, hoe noem je dan de wens van medewerkers om een tweede scherm thuis te hebben?

Nog niet alle thuiswerkers blijken over een bureau en een computerscherm te beschikken. Zo’n 50% heeft een tweede scherm en een aantal mensen heeft een ‘sta-bureau’. Naar aanleiding van het onderzoek wordt een verbeterproject ingericht om nog beter aan de wensen van thuiswerkers te voldoen.

Wat zou een logische doelstelling van dit project kunnen zijn?

Welke van de volgende instrumenten wordt NIET gebruikt om klantwensen op te halen?

Wat is de takttijd van dit proces (uitgaande van een werkdag van 8 uur)? En kunnen we op dit moment aan de vraag voldoen?

Wat is de doorlooptijd volgens metingen van de bewerkings- en wachttijden? En wat is de doorlooptijd volgens de Wet van Little?

Wat is de PCE?

Stel dat de doelstelling van dit proces 95% FTR is, halen we dan op dit moment de doelstelling?

Wat is GEEN ‘x factor’ bij het bakken van een taart?

Welke van de volgende beweringen beschrijft discrete data?

Rosa werkt op de personeelsadministratie. Maandelijks verwerkt ze de kilometervergoedingen van medewerkers die hiervoor een declaratie indienen. De declaraties worden ingediend door middel van het invullen van een digitaal formulier. Dit ingevulde formulier komt vervolgens als e-mail in de inbox van Rosa terecht.

Welk van de onderstaande beweringen over dit proces is waar?